Groene thee wordt - in tegenstelling tot zwarte thee - niet gefermenteerd. Hierdoor weerspiegelt het het beste de bladvorm van de oorspronkelijke plant Camellia sinensis.
Door de zorgvuldige verwerking blijven talrijke mineralen en vitamines in de theebladeren behouden. Groene thee bevat de bittere stof theïne, die ons via het zenuwstelsel stimuleert en opwekt.
De droge theebladeren bevatten ongeveer evenveel theïne als cafeïne in koffie. De afgifte van deze stof in het lichaam gebeurt echter langzamer, waardoor de indruk ontstaat langer fit en wakker te zijn. Het theïnegehalte is afhankelijk van het type thee, het seizoen, de oogst, de watertemperatuur en de trektijd.
Al duizenden jaren wordt de theepplant in China verbouwd en tot groene thee verwerkt. Daarmee is China het oudste theeproducerende land ter wereld en koploper in de thee-cultuur. Geen ander land verbouwt bijna zoveel thee.
Zwarte thee wordt voornamelijk verbouwd en geoogst in India, Sri Lanka en Zuid-Afrikaanse landen.
In tegenstelling tot groene thee, ondergaat zwarte thee na de pluk verschillende productieprocessen, zoals fermentatie. Alleen zo ontstaat het kenmerkende zwarte theeblad.
In Sri Lanka wordt zwarte thee nog steeds onder de naam Ceylon verkocht. Sri Lanka is de vierde grootste theeproducent ter wereld. Het grootste deel daarvan wordt geëxporteerd.
Ook in China zijn er teeltgebieden die zich hebben gespecialiseerd in de verwerking van zwarte thee. De provincie Yunnan, in het zuidwesten van China, is zowel bekend om zwarte thee als om regionale specialiteiten, zoals de jarenlang gerijpte Pu – Erh – thee (ook wel rode thee genoemd) of de Keemun.