Vlamspuiten

Bij het vlamspuiten met poeder wordt de poedervormige spuittoevoeging in een acetylen-zuurstofvlam gesmolten en op het voorbereide werkstukoppervlak gespoten. Bij de poeders maakt men onderscheid tussen zelfvloeiende en zelfhechtende poeders. De zelfvloeiende poeders vereisen meestal een thermische nabehandeling na het vlamspuiten. Dit "smelten" gebeurt voornamelijk met acetylen-zuurstofbranders. Door het thermische proces tijdens het smelten wordt de hechting van de vlamgespoten coating op het basismateriaal aanzienlijk verhoogd en wordt de spuitlaag gas- en vloeistofdicht. Door vlamspuiten met poeder worden voornamelijk metalen coatings vervaardigd. Ook kunnen metaalpoederlegeringen, keramische poeders en kunststofpoeders worden verwerkt. Vlamtemperatuur: 3200 °C Deeltjesnelheid: 50 m/s Poederdoorvoersnelheid: 35 – 150 g / min