Gepaarde spindellagers

O-Configuratie (DB) De contactlijnen vormen een O. De O-configuratie kenmerkt zich door een brede steunbasis en een hoge stijfheid tegen kantelmomenten. De axiale krachtopname vindt in beide richtingen plaats. X-Configuratie (DF) De druklijnen vormen een X. Deze lagerconfiguratie is minder gevoelig voor uitlijnfouten dan de O-configuratie, maar heeft een lagere kantelstijfheid. De axiale krachtopname vindt in beide richtingen plaats. Tandemconfiguratie (DT) Bij deze lagerconfiguratie zijn de contactlijnen parallel geconfigureerd. De axiale draagcapaciteit is dubbel zo groot als die van een enkel lager, maar alleen in één richting. Daarom moet dit lagerpaar tegen een ander lager of lagerpaar worden geplaatst. Universele uitvoering (U) Universele lagers kunnen in elke configuratie zoals hierboven aangegeven worden gepaard. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat de lagers dezelfde voorbelasting nodig hebben.